Na een maand voetbal-loze zaterdagen is de vraag hoe kinderen dit ervaren. Hoe spelen ze nu? Hoe gaat het in het Soesterkwartier.

Zomervakantie
Normaal had KVVA JO8-1 zaterdag een competitiewedstrijd gespeeld. Tegen wie is onbekend. De KNVB heeft voor de kinderen de competitiestekker eruit getrokken en na de zomer gaan we verder. Dat voelt wel vreemd: waarom mogen die grote mannen straks wel in de zomer spelen? Is het omdat zij met prijskaartjes rondlopen en deze ernstig in waarde dalen als ze niet in beeld komen? Wat is het belang voor deze grote mannen om te spelen – terwijl kinderen zich dus niet in een zomercompetitie kunnen meten? Dat de kinderen een normale zomervakantie tegemoet gaan en op een Franse camping huizen? Ik zie het niet snel gebeuren. Als vader ontgaat me de noodzaak van de voetballende mannen terwijl er voor kinderen geen zomerwedstrijden zijn. Bij kinderen is het toch eenvoudig om te zeggen dat alleen de coaches en de chauffeurs zich op het terrein mogen begeven? Hoe moet het voor de kids anders in de zomervakantie? Moeten ze naar PEC – Ajax kijken en daar enthousiast over doen? Voetbal gaat toch om vermaak, om sportief bezig zijn? Of draait het om rollende euro’s?

Hutten
Maar goed: hoe spelen de kinderen nu? Als ik naar mijn zoontje kijk (7 jaar) is dat drastisch veranderd. Hij ziet zijn schoolvriendjes niet meer, afspraken blijven uit. En hij is voorzichtig van aard: hij vindt het ook spannend om met andere jongens te spelen, want de anderhalve meter en dat hij mogelijk papa en mama dan kan besmetten. Hij speelt vooral met zijn zus en de buurmeisjes (twee zusjes). Het is niet spelen op anderhalve meter, maar dat deze kinderen ook vanuit gepaste afstand denken, maakt het voor hem blijkbaar veilig. De vier maken vooral hutten in de achtertuin en in het plantsoen. Natuurlijk ziet mijn zoon dat andere kinderen wel met elkaar voetballen, maar hij vindt het niet fijn dat daarin de afstand niet nauw wordt genomen. Dat zijn wellicht keuzen die per gezin verschillen en misschien geeft dat al iets weer van het spelen in het Soesterkwartier. Er ontstaan andere patronen, omdat het ene kind, of de ene ouder, anders naar het afstandsvraagstuk kijkt en vooral ook omdat het leven na schooltijd (BSO/ Verenigingen) op zijn gat ligt.

Angst voor boete
De vier zoeken ook de achtertuin op omdat ze zenuwachtig worden van de handhaving. Ze hebben daar namelijk allerlei wilde fantasieën bij, die deels door hun eigen waarnemingen worden gevoed: ja, een boete, omdat men te dicht op elkaars lip zit. In de buurt van de IJsselstraat heeft ‘handhaving’ al de nodige keren volwassenen en half volwassenen moeten aanspreken. Het is ook niet eenvoudig voor pubers die normaal elkaar opzoeken en die dat nu niet mogen. En het idee dat ze een oudere kunnen besmetten, is ook abstract.

Beter door minder
Ook het zoontje van de andere trainer (we zijn met drie trainers) speelt veel met zijn zusje. Hij gaat af en toe voetballen, maar ook voor hem geldt dat het minder leuk is om alleen te voetballen. De KVVA-pupil vreest ook dat zijn conditie achteruit gaat. ‘Hij was laatst zelfs aan het opdrukken,’ vertelt zijn vader. ‘En hij wil komende week met zijn moeder gaan mee rennen. Ik ga af en toe met hem naar de Korte Duinen, dan nemen we een balletje maat 1 mee, planten stokken in de grond als doelpalen en gaan overspelen. Soms gaat hij nu het mooi weer is de wijk in en hoopt hij een vriendje tegen te komen.’ Overigens wordt mijn zoon van weinig voetballen geen mindere speler. Even een tijd niet voetballen is gewoon goed, omdat dan de patronen die zich anders steeds maar herhaalden verdwenen zijn en er nieuwe kunnen worden bedacht. Dat zet ook wel aan tot denken. Hoe vaak moeten we volgend jaar, als we weer mogen, wekelijks trainen? En hoe zorgen we dat we na de zomer er weer staan. Tja, het is hopen dat het terrein van de KVVA in de zomer gewoon open is en wij weer kunnen trainen en spelen. Als het tenminste verantwoord is en inderdaad gebleken is dat het virus zich amper van kind tot kind laat overdragen.

Veilig spelen
Wat wel fijn is, is dat het zo veel veiliger op straat is. Bijna kan je gewoon weer voetballen op de Dollardstraat en de Soesterweg. Persoonlijk hoop ik dat dat blijft: uiteindelijk maakt deze periode duidelijk dat we met elkaar te veel bewegen. Niet met de bal, maar het reizen van hot naar her. En dat nodeloos zoeken naar een parkeerplek hier in de wijk, ook dat. Thuis, in de buurt, het voelt rustig en veilig, dat wel. De stress over verkeersveiligheid ontbreekt, eindelijk.

De bal blijft rollen, niet op de KVVA, wel op straat.

Marc den Elzen – trainer/ teambegeleider KVVA JO8-1