Zaterdag 20 februari, Ineke van Ginkel begon haar verhaal: “Eigenlijk zou mijn vader hier moeten staan. Als chauffeur – besteller bij van Gend en Loos kwam hij bij al die bedrijven. Hij zou er veel meer over kunnen vertellen dan wat u uit mijn mond kunt horen”.
Ineke refereerde aan alle bedrijven die te maken hebben met, inmiddels alweer de derde, tentoonstelling over Oude Industrieën in het Soesterkwartier die gehouden wordt in het Wijkmuseum Soesterkwartier. Een en ander ter ere van de opening van deze tentoonstelling. ten overstaan van ongeveer 80 oren (met bijhorende personen) vertelde Ineke haar verhaal.
Citaat 1 (uit het verhaal van Ineke)
In mijn jonge jaren lag tussen de spoorlijn Amersfoort-Zwolle/Apeldoorn, de Puntenburgerlaan, de Groningerstraat en de Eem, het industriegebied van het Soesterkwartier.
Aan de Soesterweg tegen het spoor Amersfoort-Amsterdam lag de NOACK, vlees en conservenfabriek.
Wat wisten wij van al die bedrijven? Niet veel! Onze kennis was summier. Van de NOACK weet ik nog dat er een gigantische brand woedde. Wij woonden daar vlak bij in de Papaverstraat en je kon de brand bij ons in de straat zien en ruiken. Natuurlijk gingen wij kijken, en toen we thuiskwamen kon je ons ruiken.
Het grootste deel van het industriegebied werd ingenomen door de Gasfabriek, met daar omheen de woonhuizen van Het Sasje. De Erdal besloeg ook een groot terrein. Die naam kenden wij van de schoensmeer (Erdal’s schoensmeer) en de tandpasta (Prodent). Maar er waren nog meer producten leerde mij mijn vacantiewerk (* zo schreef je dat in die tijd) op het fabriekskantoor. Producten onder de merknamen Valma (zilverpoets) en Tana (leervet).
Bronswerk aan de Groningerstraat was wat minder groot. Daar deed men iets met metaal en veel jongens die de Ambachtsschool doorlopen hadden gingen daar werken.
De Sopla had iets met tabak. De namen Groenten-en-Fruit veiling en het Abbatoir, voor ons “het slachthuis”, spreken voor zichzelf.
Wat er bij POLAK officieel Polak Frutal Works (PFW) gebeurde was onzichtbaar achter de grote muur die hun terrein omsloot. Maar in de Eemstraat kon je goed ruiken dat ze daar niet stil zaten.
Geboeid luisterende mensen, die tezamen voor een oorverdovende stilte zorgden. Al bracht haar verhaal hier en daar toch wel gelach teweeg. Het hele verhaal is net te lang om hier te herschrijven, daarom zijn er foto’s van gemaakt (klikken op fotoreportage, onderaan, even vergroten en u kunt het gehele verhaal alsnog lezen).
Citaat 2
De mensen die bij PFW werkten kon je soms mijlenver ruiken, afhankelijk van wat de fabriek maakte. Een druppel gemorste ‘Maggi’ bijvoorbeeld leidde je zelfs tot ver buiten de poort naar het ongelukkige slachtoffer. Alsof het in de voetstappen was achtergebleven. Leer, boeken en haren trokken het sterkst al die geuren aan. Diverse keren mocht ik van mijn moeder het huis niet in en moest ik mij in de schuur in een grote teil water wassen. (* ver voor de tijd van de douches). Ik heb nog steeds een camel-leren tas en studieboeken waarin Polak nog overduidelijk aanwezig is. Die lucht gaat er nooit meer uit.
PFW is verdwenen, naar Barneveld verhuisd. Ook de andere bedrijven zijn er niet meer. In de NOACK heeft de Slegte nog opslagruimte gehad. Het Erdal-terrein herbergt “De Nieuwe Stad”, en Slachthuis, Veiling, Sopla en Bronswerk zijn ook weg. Wat er ooit was, en waar ze voor stonden en wat voor betekenis deze verdwenen industrieën hadden leert ons deze expositie.
Ineke eindigde in de hoop dat men veel leert van de tentoonstelling, een woord van dank voor de aandacht en verklaarde vervolgens de 3e expositie voor geopend. Door deze woorden schoot het proosten op de opening er behoorlijk bij in, al smaakte het bruisende sap er niet minder om.
Tijdens de tentoonstelling kon men groente en fruit kopen voor vóóroorlogse prijzen, of waren het misschien tegenwoordige veilingprijzen? Terwijl de bezoekers de tentoonstelling bewonderde, en diverse mensen met elkaar in gesprek gingen “herinneringen” ophalend, genoot hier en daar een enkeling van een smakelijk appeltje.
Ook deze tentoonstelling is de moeite waard om te bezoeken. Want behalve dat er geleerd kan worden waar-, en welke industrie er was, valt ook te ontdekken dat hier en daar toch wat straten ver-, of omgelegd zijn. En hoe de sporen lagen door de wijk heen om diverse producten van, en naar de fabrieken te brengen. En al zag de bos wortelen er een beetje verlopen uit, duidelijk was wel dat het echte verse wortelen waren, en mede daardoor, dat er door de vrijwilliger medewerkers weer veel tijd aan besteed is. Zo staat er ook nu weer een vitrine kastje met gearrangeerde en/of gecreëerde spulletjes van de hand van Hanneke Molenaar.
Verslag en fotoreportage: Nel Groenendijk
Goed verslag Nel , de eerste zaterdag na de opening kwamen 23 bezoekers naar de tentoonstelling .
Dat zegt genoeg over de interesse in de oude industrie van het Soesterkwartier .
Nog tot begin mei te bezichtigen , met tussendoor een lezing op zaterdag 9 april van 15.00.-17.00 uur over de Erdal door Jan Carel Van Dijk ..
Prachtig verteld inderdaad al die fabrieken in het Soesterkwartier je kunt het niet meer terug
Ik heb er gezellig gewoond fijn gespeeld en je kon er ook fijn je boodschappen doen. Hulde voor de mensen die het in ere houden JHet Siesterkwartier.