Niet zolang geleden ontving de Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa de Nobelprijs voor literatuur. In één van zijn boeken schrijft hij over een wijk in Lima: “De huizen zijn lelijk, imitaties van imitaties, uit angst verstikt met getraliede ramen, muren, sirenes en schijnwerpers”. Dat geldt voor alle steden die ik zag in América Latina. En zodra het mogelijk is wordt er een aantal huizen afgebroken om er een nog lelijker flatgebouw neer te zetten. Zo worden de steden hier alsmaar lelijker.

In ‘mijn’ huis in Quito ontbreken de schijnwerpers van Vargas Llosa. Maar er hangen wel stroomdraden bovenop de muur. En achter die muur lopen ook nog eens twee grote honden.

Ik las vandaag in El Comercio, een dagblad dat in Quito wordt gemaakt, dat er in Quito per maand  zo’n 100 á 125 gewapende overvallen op huizen zijn.

Peet van Breugel in Quito